Home

Regeling kentekens en kentekenplaten

Geldig vanaf 5 januari 2021
Geldig vanaf 5 januari 2021

Regeling kentekens en kentekenplaten

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 05-01-2021]

Aanhef

Artikel 1

1.

Kentekens bestaan uit een samenstel van:

  1. twee groepen van twee cijfers en één groep van twee letters;

  2. twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers;

  3. één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één cijfer;

  4. één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één letter;

  5. één groep van drie letters, één groep van twee cijfers en één letter, of

  6. één groep van drie cijfers, één groep van twee letters en één cijfer.

2.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bestaan:

  1. kentekens, bevattende de lettergroep AA of CDJ en vóór 1 januari 1991 opgegeven kentekens bevattende de lettergroep CD uit een samenstel van genoemde lettergroep en één groep van ten hoogste drie cijfers,

  2. kentekens als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel a, van het Kentekenreglement uit een samenstel van de lettergroep ZZ of ZZZ en twee groepen van twee cijfers respectievelijk één cijfer en één groep van twee cijfers,

  3. kentekens als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b, van het Kentekenreglement uit een samenstel van twee of drie groepen van letters en cijfers, en

  4. kentekens als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel c, van het Kentekenreglement uit een samenstel van de enkele letter A, E, H, K, L, N, P, S, T, V, W of X en twee groepen van twee cijfers of één cijfer en één groep van drie cijfers.

3.

Voor een bedrijfsauto of bus waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg wordt een kenteken opgegeven:

  1. waarvan de eerste letter een V of een B is, voor kentekens die bestaan uit twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers, dan wel twee groepen van twee cijfers en één groep van twee letters;

  2. waarvan de eerste letter een V is, voor kentekens die bestaan uit één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één cijfer, dan wel één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één letter;

  3. waarvan de eerste letter een V is, voor kentekens die bestaan uit één groep van drie letters, één groep van twee cijfers en één letter, dan wel één groep van drie cijfers, één groep van twee letters en één cijfer.

4.

Voor een bedrijfsauto of bus waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg wordt een kenteken opgegeven waarvan de eerste letter een B is.

5.

Indien door een wijziging van een bedrijfsauto of bus waarvoor een kenteken is opgegeven de toegestane maximum massa niet meer dan 3500 kg dan wel meer dan 3500 kg is komen te bedragen, wordt voor dat voertuig, met toepassing van het bepaalde in het derde en vierde lid, een nieuw kenteken opgegeven.

Artikel 2

1.

Het type en de afmetingen van letters, cijfers en horizontale streep alsmede de onderlinge afstand daarvan, moeten overeenkomen met de modellen A.1, A.2, B.1, B.2, C.1, C.2 of C.3 van de bijlage. Het Europese embleem en de landenindicator moeten in geel respectievelijk in wit zijn aangebracht op een blauwe retroreflecterende achtergrond overeenkomstig de modellen D1 of D2 van de bijlage.

2.

Het type en de afmetingen van de kentekenplaat moeten overeenkomen met de modellen 1.1 tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.26E, 27.30A tot en met 27.31E en 30.1A tot en met 30.16 van de bijlage.

3.

Het type en de afmetingen van het hologram moeten overeenkomen met model F van de bijlage.

Artikel 3

1.

Kentekens moeten zijn aangebracht op kentekenplaten in zwarte, onuitwisbare tekens op retroreflecterende achtergrond, volgens de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.26E, 30.1A tot en met 30.2D en 30.5 tot en met 30.16 van de bijlage. De kleur van de achtergrond is geel voor de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.10E en 30.1A tot en met 30.2D, lichtgroen voor de modellen 27.11 tot en met 27.14, 30.5 en 30.6 en wit voor de modellen 27.15A tot en met 27.26E en 30.7 tot en met 30.16. De kleur van de rand in de modellen 27.1A tot en met 27.2H, 27.10A tot en met 27.13, 27.15A tot en met 27.17E, 27.24A tot en met 27.26E, 30.1A tot en met 30.2D, 30.5 tot en met 30.8 en 30.13 tot en met 30.16 is zwart. De kentekenplaten volgens de modellen 27.18 tot en met 27.20 en 30.9 tot en met 30.12 mogen zijn voorzien van een zwarte rand. De in dit lid genoemde kleuren moeten voldoen aan de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

2.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid:

  1. mogen kentekens zijn aangebracht op kentekenplaten in witte, onuitwisbare tekens op donkerblauwe achtergrond:

    1. 1°.

      volgens de modellen 1.1 tot en met 10.1 van de bijlage voor voertuigen die voor 1 januari 1977 in gebruik zijn genomen en waarvoor, voor wat betreft de modellen 1.1, 2.1, 3.1 en 4.1 van de bijlage, geen kenteken is opgegeven dat bestaat uit twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers, dan wel één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één letter of één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één cijfer en waarvoor, voor wat betreft de modellen 8.1, 9.1 en 10.1 van de bijlage een kenteken bevattende de lettergroep AA, CDJ of vóór 1 februari 1991 een kenteken bevattende de lettergroep CD is opgegeven;

    2. 2°.

      volgens de modellen 11.1 tot en met 17.3 van de bijlage voor voertuigen die voor 1 januari 1978 in gebruik zijn genomen en waarvoor, voor wat betreft de modellen 11.1 en 12.1 van de bijlage, geen kenteken is opgegeven dat bestaat uit twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers dan wel één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één letter of één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één cijfer en waarvoor voor wat betreft de modellen 15.1 tot en met 17.3 van de bijlage een kenteken bevattende de lettergroep AA, CDJ of vóór 1 februari 1991 een kenteken bevattende de lettergroep CD is opgegeven;

    3. 3°.

      volgens model 18.1 van de bijlage voor voertuigen die voor 1 januari 1977 in gebruik zijn genomen en waarvoor geen kenteken is opgegeven dat bestaat uit twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers, dan wel één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één letter of één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één cijfer;

  2. mogen kentekens zijn aangebracht op kentekenplaten volgens model 18.2A tot en met 18.2C van de bijlage, voor zover blijkens het kentekenregister voor het voeren van deze kentekenplaten toestemming is verleend. Deze kentekens moeten zijn aangebracht in:

    1. 1º.

      zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende gele achtergrond dan wel

    2. 2°.

      Voor wat betreft motorrijtuigen die worden gebruikt voor taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000, in zwarte, onuitwisbare tekens op een retroreflecterende lichtblauwe achtergrond.

      Voor wat betreft voertuigen die vóór 1 januari 1978 in gebruik zijn genomen en waarvoor geen kenteken is opgegeven dat bestaat uit twee groepen van twee letters en één groep van twee cijfers, dan wel één groep van twee letters, één groep van drie cijfers en één enkele letter, of één groep van twee cijfers, één groep van drie letters en één enkel cijfer mogen deze kentekens in plaats van in zwarte, onuitwisbare tekens op een retrorefelecterende gele achtergrond, worden aangebracht in witte, onuitwisbare tekens op een donkerblauwe achtergrond. De kleuren geel, donkerblauw en lichtblauw moeten voldoen aan de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000;

  3. mag op een kentekenplichtige landbouw- en bosbouwtrekker die, een motorrijtuig met beperkte snelheid dat of een mobiele machine die in gebruik is genomen vóór 1 januari 1978 een kenteken zijn aangebracht op kentekenplaten in witte, onuitwisbare tekens op een donkerblauwe achtergrond volgens de modellen 1.1 tot en met 17.3 van de bijlage;

  4. mag op een kentekenplichtige aanhangwagen die in gebruik is genomen voor 1 januari 1978, een kenteken zijn aangebracht op kentekenplaten in witte, onuitwisbare tekens op donkerblauwe achtergrond volgens de modellen 1.1, 2.1, 8.1, 9.1, 10.1, 11.1, 12.1 en de modellen 15.1 tot en met 17.3 van de bijlage en volgens het model 4.1 indien het betreft een kentekenplichtige aanhangwagen die wordt voortbewogen door een landbouw- of bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid of mobiele machine;

  5. dient voor zover een kentekenplaat volgens de modellen 27.1A tot en met 30.14 dient te zijn voorzien van een duplicaatcode deze te zijn aangebracht in zwarte onuitwisbare tekens.

3.

Met betrekking tot motorrijtuigen die voor 1 februari 2000 in gebruik zijn genomen mogen kentekens, niet zijnde handelaarskentekens of kentekens als bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b, van het Kentekenreglement, in afwijking van het eerste lid zijn aangebracht op een gele achtergrond volgens de modellen 11.1, 12.1, 13.1, 14.1, en 18.1 van de bijlage en, voor zover het betreft kentekens behorende tot de lettergroep AA en CDJ alsmede vóór 1 februari 1991 opgegeven kentekens bevattende de lettergroep CD, volgens de modellen 15.1, 16.1, 17.1, 17.2 en 17.3 van de bijlage. Deze afwijkingsmogelijkheid geldt:

  1. voor APK-plichtige motorrijtuigen: tot de aanvang van de eerste periodieke keuring na 1 juni 2000, zulks onverminderd het zesde en zevende lid;.

  2. voor niet APK-plichtige motorrijtuigen: tot 1 februari 2003.

Indien van deze afwijkingsmogelijkheid gebruik wordt gemaakt mogen de modellen C1 of C2 worden toegepast.

4.
  1. Op een niet-kentekenplichtige aanhangwagen en een aanhangwagen die voor 1 september 2002 in het verkeer is gebracht en waarvoor nog geen kenteken is opgegeven, mag tot 1 september 2003 het kenteken tevens zijn aangebracht op een kentekenplaat volgens een in het derde lid genoemd model.

  2. Op een niet-kentekenplichtige aanhangwagen mag het kenteken slechts zijn aangebracht op een kentekenplaat in een kleur en volgens een model als genoemd in het tweede lid, onder a, indien het kenteken op het trekkend motorrijtuig op een kentekenplaat in dezelfde kleur is aangebracht.

  3. Indien een niet-kentekenplichtige aanhangwagen wordt voortbewogen door een motorrijtuig dat moet worden voorzien van handelaarskentekenplaten, geldt deze verplichting ook voor die aanhangwagen, met dien verstande dat de kentekenplaat in afwijking van artikel 7, eerste lid, aan de achterzijde van de aanhangwagen wordt aangebracht.

  4. Op een aanhangwagen mag het kenteken niet zijn aangebracht op een kentekenplaat volgens het model 18.2A tot en met 18.2E van de bijlage.

5.

In afwijking van het eerste en derde lid moeten kentekens die zijn opgegeven voor motorrijtuigen die op of na 1 juli 2000 voor de eerste keer worden gebruikt voor taxivervoer in de zin van de Wet personenvervoer 2000, zijn aangebracht op kentekenplaten in zwarte, onuitwisbare tekens op retroreflecterende achtergrond, volgens de modellen 27.30A tot en met 27.31C, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, onderdeel b, aanhef en onder 2°. De kleur van de achtergrond is lichtblauw. De kleur van de rand is zwart. De in dit lid genoemde kleuren moeten voldoen aan de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

Dit lid geldt niet voor motorrijtuigen die moeten zijn voorzien van kentekenplaten volgens de modellen 27.15A tot en met 27.16E van de bijlage.

6.

Indien het kenteken van een motorrijtuig op meer dan drie wielen is aangebracht op een kentekenplaat volgens het model 18.2A tot en met 18.2E of 27.15A tot en met 27.16E van de bijlage, is het motorrijtuig aan de voor- en achterzijde voorzien van een kentekenplaat volgens hetzelfde model dan wel, voor wat betreft de modellen 27.15A tot en met 27.16E, van een kentekenplaat volgens één van deze modellen.

7.

In afwijking van de voorgaande leden moeten kentekens welke zijn opgegeven voor bromfietsen die geconstrueerd zijn voor een maximumsnelheid van ten hoogste 25 km/h niet zijnde speed-pedelecs, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 zijn aangebracht op kentekenplaten in witte, onuitwisbare tekens op retroreflecterende achtergrond, volgens de modellen 30.3A tot en met 30.4D. De kleur van de achtergrond is lichtblauw. De kleur van de rand is wit. De in dit lid genoemde kleuren moeten voldoen aan de Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 8a

Artikel 9 [Vervallen per 01-01-2014]

Artikel 10

Artikel 11