Home

Regeling groenprojecten 2016

Geldig van 24 april 2021 tot 5 mei 2022
Geldig van 24 april 2021 tot 5 mei 2022

Regeling groenprojecten 2016

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 24-04-2021 tot 05-05-2022]
[Regeling ingetrokken per 01-06-2022]

Aanhef

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de Staatssecretaris van Financiën,

Handelende na overleg met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, en achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001;

Besluiten:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • accountantsverklaring: verklaring, afgegeven door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent;

  • Algemene Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);

    bestaand project:

    1. project als bedoeld in de artikelen 2, eerste lid, aanhef en onderdelen a, b, g en h, 3 tot en met 8, 9, onderdelen a tot en met c en e tot en met i, 10 tot en met 12, waarvoor ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een groenverklaring wordt ingediend met de uitvoering van de werkzaamheden is aangevangen;

    2. project als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdelen c tot en met f, dat ten minste zes maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een groenverklaring wordt ingediend reeds voldeed aan een van de projectomschrijvingen in het betreffende onderdeel;

    3. project als bedoeld in artikel 9, aanhef en onderdeel d, waarvoor meer dan acht maanden voor de dag waarop de aanvraag tot afgifte van een groenverklaring wordt ingediend de hypotheekakte werd gepasseerd dan wel de leenovereenkomst werd gesloten;

  • biomassa: biomassa als bedoeld in artikel 2 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • Bouwbesluit: het op de datum van aanvraag van de groenverklaring geldende Bouwbesluit;

  • bruto vloeroppervlak: oppervlakte gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omsluiten;

  • bruto-subsidie-equivalent: bruto-subsidie-equivalent als bedoeld in artikel 2 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • de-minimisverordening landbouw: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352);

  • duurzaam geproduceerd hout: hout dat voldoet aan de Dutch Procurement Criteria for Timber ten aanzien van duurzaam bosbeheer en de handelsketen, volgens de bijbehorende beoordelingsmethode, zoals bij brief van 24 juli 2008 is vastgesteld door de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (Kamerstukken II 2007/08, 30 196, nr. 35);

  • duurzame melkveehouderij: het bedrijfsmatig houden van melkkoeien op een duurzame wijze met een integraal duurzaam veehouderijsysteem dat in uitvoering overeenstemt met een duurzame melkveestal die op grond van de artikelen 3.31 of 3.42a van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • eigenaar-bewoner: natuurlijk persoon die een woning in eigendom heeft dan wel verkrijgt en daarin zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben, dan wel de erfpachter, vruchtgebruiker of gerechtigde tot een appartementsrecht als bedoeld in artikel 106 van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover deze rechten betrekking hebben op een woning;

  • energielabelklasse: energielabelklasse als bedoeld in artikel 2.1, achtste lid, van het Besluit energieprestatie gebouwen;

  • Groen Label Kas: tuinbouwkas die wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig telen van tuinbouwgewassen met een lagere milieubelasting en die in technische uitvoering overeenstemt met een tuinbouwkas die op grond van de artikelen 3.31 of 3.42a van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • groenverklaring: schriftelijk besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat als bedoeld in artikel 5.14, derde lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001, waarin wordt verklaard dat een project in het belang is van de bescherming van het milieu, waaronder natuur en bos;

  • kmo: kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van bijlage 1 van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening;

  • Landbouw Groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);

  • landbouwsector: landbouwsector als bedoeld in artikel 2 van de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening;

  • Maatlat Duurzame Veehouderij en Aquacultuur: veehouderij die wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig houden van melkvee en die in technische uitvoering overeenstemt met een veehouderij die op grond van de artikelen 3.31 of 3.42a van de Wet inkomstenbelasting 2001 door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat is aangewezen als bedrijfsmiddel dat in het belang is van het Nederlandse milieu;

  • project: in Nederland gelegen technisch, functioneel en in de tijd samenhangend geheel van activa en werkzaamheden;

  • projectbeheerder: degene voor wiens rekening en risico een project wordt ontwikkeld en in stand wordt gehouden;

  • projectvermogen: vermogen dat nodig is voor de financiering van vaste activa en voor de werkzaamheden om de vaste activa te plaatsen, voor zover noodzakelijk voor en uitsluitend dienstbaar aan de totstandbrenging van een project;

  • recycling: recycling als bedoeld in artikel 2 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening;

  • utiliteitsgebouw: gebouw waarvoor in het Bouwbesluit een energieprestatie-eis is vastgelegd, met uitzondering van woningen;

  • verbeterproject: project gericht op een wezenlijke verandering van een bestaand project, waardoor dit project naar inrichting, aard of omvang een wijziging ondergaat die het project aanmerkelijk waardevoller maakt voor het milieu, waaronder natuur en bos;

  • woning: gebouw, bedoeld voor bewoning, dat voortdurend als hoofdverblijf ter beschikking staat aan een of meer natuurlijke personen en per wooneenheid ten minste is voorzien van een eigen toegang, toilet, bad- of douchevoorziening, alsmede van een energieaansluiting, bedoeld voor een kooktoestel om een maaltijd te kunnen bereiden.

Hoofdstuk 2. Projectcategorieën

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Hoofdstuk 3. De aanvraag van een groenverklaring

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Hoofdstuk 4. Het projectvermogen

Artikel 17

Hoofdstuk 5. Overige bevoegdheden van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Hoofdstuk 6. Overige bepalingen

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Bijlage 1. bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel f

Bijlage 2. bij artikel 9, onderdeel f

Bijlage 3. bij artikel 9, onderdeel g