Home

Belastingregeling Nederland Curaçao

Geldig vanaf 1 december 2015
Geldig vanaf 1 december 2015

Belastingregeling Nederland Curaçao

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-12-2015]

Aanhef

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de regeringen van Nederland en Curaçao het in onderling overleg raadzaam oordelen, dat op het terrein van de belastingen een nieuwe onderlinge regeling bij rijkswet wordt vastgesteld;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Reikwijdte van de rijkswet

Artikel 1. Toepassingsbereik

1.

Deze rijkswet is van toepassing op personen die inwoner zijn van een van de landen of van beide landen.

2.

Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid maken:

  1. een stichting die volgens artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 van de winstbelasting is vrijgesteld, tenzij het een stichting particulier fonds betreft die volgens artikel 1B van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 als doelvermogen is aangewezen;

  2. een trust die volgens artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 van de winstbelasting is vrijgesteld, tenzij het een trust betreft die volgens artikel 1B van de Landsverordening op de winstbelasting 1940 als doelvermogen is aangewezen;

  3. een Vrijgestelde Vennootschap als bedoeld in artikel 1A, eerste lid, onderdeel f, van de Landsverordening op de winstbelasting 1940; en

  4. een vrijgestelde beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

geen aanspraak op de voordelen van de artikelen 10, 11, 12, 13, vierde lid, en artikel 20, eerste lid.

3.

De bevoegde autoriteiten van beide landen kunnen in onderling overleg beslissen in hoeverre een inwoner van een van de landen die onder een bijzondere regeling valt geen aanspraak kan maken op de voordelen van deze rijkswet.

Artikel 2. Belastingen waarop de rijkswet van toepassing is

1.

Deze rijkswet is van toepassing op belastingen naar het inkomen die worden geheven ten behoeve van een land, of een staatkundig onderdeel of een plaatselijk publiekrechtelijk lichaam daarvan, ongeacht de wijze van heffing.

2.

Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende zaken, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.

3.

De bestaande belastingen waarop deze rijkswet van toepassing is, zijn:

  1. in het Europese deel van Nederland:

    1. 1°.

      de inkomstenbelasting;

    2. 2°.

      de loonbelasting;

    3. 3°.

      de vennootschapsbelasting, daaronder begrepen het aandeel van de regering in de nettowinsten behaald met de exploitatie van natuurlijke rijkdommen geheven krachtens de Mijnbouwwet;

    4. 4°.

      de dividendbelasting; en

      in het Caribische deel van Nederland:

      1. 1°.

        de inkomstenbelasting;

      2. 2°.

        de loonbelasting;

      3. 3°.

        de vastgoedbelasting;

      4. 4°.

        de opbrengstbelasting;

      5. 5°.

        het aandeel van de regering in de nettowinsten behaald met de exploitatie van natuurlijke rijkdommen geheven krachtens de Mijnwet BES, het Mijnbesluit BES of de Petroleumwet Saba Bank BES;

      (hierna te noemen: «Nederlandse belasting»);

  2. in Curaçao:

    1. 1°.

      de inkomstenbelasting;

    2. 2°.

      de loonbelasting;

    3. 3°.

      de winstbelasting; en

    4. 4°.

      de dividendbelasting;

    (hierna te noemen: «Curaçaose belasting»).

4.

De rijkswet is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van inwerkingtreding van deze rijkswet naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de landen doen elkaar mededeling van alle wezenlijke wijzigingen die in hun belastingwet- en regelgeving zijn aangebracht. Zij kunnen hierover met elkaar in overleg treden met het oog op de toepassing van deze rijkswet.

Hoofdstuk II. Begripsomschrijvingen

Artikel 3. Algemene begripsomschrijvingen

Artikel 4. Inwoner

Artikel 5. Vaste inrichting

Hoofdstuk III. Belastingheffing naar het inkomen

Artikel 6. Inkomsten uit onroerende zaken

Artikel 7. Winst uit onderneming

Artikel 8. Zee- en luchtvaart

Artikel 9. Gelieerde ondernemingen

Artikel 10. Dividenden

Artikel 11. Rente

Artikel 12. Royalty’s

Artikel 13. Vermogenswinsten

Artikel 14. Inkomsten uit dienstbetrekking

Artikel 15. Directeursbeloningen

Artikel 16. Artiesten en sportbeoefenaars

Artikel 17. Pensioenen, lijfrenten, socialezekerheidsuitkeringen

Artikel 18. Overheidsfuncties

Artikel 19. Studenten

Artikel 20. Overige inkomsten

Hoofdstuk IV. Vermijden van dubbele belasting

Artikel 21. Vermijden van dubbele belasting

Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen

Artikel 22. Antimisbruik

Artikel 23. Non-discriminatie

Artikel 24. Procedure voor onderling overleg

Artikel 25. Uitwisseling van informatie

Artikel 26. Bijstand bij invordering

Artikel 27. Woonplaats gevolmachtigde minister

Artikel 28. Woonplaatsfictie ter zake van nederlandse schenk- en erfbelasting

Hoofdstuk VI. Slotbepalingen

Artikel 29. Overgangsregeling pensioenen, andere soortgelijke beloningen, als mede lijfrenten

Artikel 30. Tijdelijke regeling deelnemingsverhoudingen

Artikel 31. Overgangsregeling ter zake van nederlandse schenk- en erfbelasting

Artikel 32. Overgangsregeling ter zake van aanmerkelijk belang natuurlijke personen

Artikel 33. Eu-spaarrenterichtlijn

Artikel 34. Einde overgangsperiode eu-spaarrenterichtlijn

Artikel 35. Buitenwerkingstelling

Artikel 36. Invoeringswetgeving

Artikel 37. Inwerkingtreding

Artikel 38. Citeertitel