Home

Mijnwet BES

Geldig vanaf 1 januari 2019
Geldig vanaf 1 januari 2019

Mijnwet BES

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2019]

Artikel 1

In de artikelen van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder Rijk: Nederland en Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 1a

1.

Onder delfstoffen worden voor de toepassing dezer wettelijke regeling verstaan alle uit de bodem gedolven of op andere wijze uit de bodem gewonnen natuurlijke zelfstandigheden, met uitzondering van die zelfstandigheden die algemeen in Bonaire, Sint Eustatius en Saba voorkomen en uitsluitend dienen voor de aanleg van wegen, voor toeslag voor beton, en voor huizenbouw en kunstwerken in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

2.

Voor zover uit deze wettelijke regeling niet anders voortvloeit, zijn alle delfstoffen eigendom van het Rijk.

3.

Het recht om delfstoffen op te sporen of te ontginnen wordt verkregen, het eerste krachtens een vergunning, het tweede krachtens een concessie, beide te verlenen door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat.

4.

Vergunning tot opsporing wordt verleend voor een bepaalde tijd, drie achtereenvolgende jaren niet te boven gaande. Zij kan vóór het verstrijken van de vergunningstermijn tot tweemaal telkens voor de tijd van een jaar worden verlengd. De vroeger ingediende aanvrage om een vergunning tot opsporing heeft de voorkeur boven de later ingediende.

5.

Concessie tot ontginning wordt verleend voor een bepaalde tijd, vijfenzeventig jaren niet te boven gaande.

6.

De wijze waarop, de uitgestrektheid waarvoor, en de voorwaarden waaronder de genoemde vergunningen en concessies zullen kunnen worden verkregen, alsook de rechten en verplichtingen, uit die vergunningen en concessies voortvloeiende en de rechten en verplichtingen van de rechthebbende, voor het geval ten behoeve van opsporingen of ontginningen over de grond moet worden beschikt worden bij algemene maatregel van bestuur geregeld.

7.

Bij de in het zesde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kunnen andere stoffen onder de werking daarvan worden gebracht, dan wel bepaalde delfstoffen aan de werking daarvan worden onttrokken.

Artikel 2

1.

De ontdekking van eene in deze wet genoemde delfstof geeft den ontdekker die òf is houder van eene vergunning tot opsporing òf concessionaris op het veld, binnen welks grenzen de delfstof is ontdekt, recht op concessie tot ontginning van de ontdekte delfstof, zoodra hij zijne aanspraken doet gelden, met dien verstande evenwel dat de ontdekker, die houder is van eene vergunning tot opsporing, zijne aanspraken behoort geldend te maken vóór het verstrijken van den termijn waarvoor de vergunning verleend of verlengd is en dat het vroeger ingediende verzoek de voorkeur heeft boven het later ingediende.

2.

Het hier bedoelde recht op concessie kan, mits in zijn geheel, aan anderen, voldoende aan de vereischten in artikel 5 gesteld, worden overgedragen, behoudens goedkeuring van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Artikel 3

1.

Het op grond van de concessie verworven recht behoort tot de onroerende zaken; het is voor hypotheek vatbaar en kan door den concessionaris worden vervreemd.

2.

De titel van aankomst van dat recht wordt openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant. Eerst door die openbaarmaking wordt het recht als bestaande aangemerkt.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12