Home

Regeling functionele valuta

Geldig vanaf 23 juni 2022
Geldig vanaf 23 juni 2022

Regeling functionele valuta

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 23-06-2022]

Aanhef

De Staatssecretaris van Financiën,

Besluit:

Artikel 1

Deze regeling verstaat onder:

a. wet:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969;

b. andere geldeenheid:

geldeenheid van een Mogendheid waarvan de door de Europese Centrale Bank vastgestelde informatieve wisselkoers wordt gepubliceerd op een voor het publiek algemeen toegankelijke informatiedrager van deze instelling dan wel, zolang de Europese Centrale Bank de publicatie van een wisselkoers opschort, waarvan de wisselkoers wordt gepubliceerd in de Financial Times Guide to World Currencies;

c. koers van de andere geldeenheid:

de in onderdeel b bedoelde wisselkoers;

d. gemiddelde koers van de andere geldeenheid over het desbetreffende jaar:

het rekenkundige gemiddelde van de dagkoersen van de andere geldeenheid gedurende het desbetreffende jaar;

e. overgangstijdstip:

tijdstip met ingang waarvan de belastingplichtige het belastbare bedrag berekent in een andere geldeenheid dan de euro;

f. teruggangstijdstip:

tijdstip met ingang waarvan de belastingplichtige ophoudt het belastbare bedrag te berekenen in een andere geldeenheid dan de euro.

Artikel 2

1.

Op verzoek van de belastingplichtige wordt het belastbare bedrag berekend in een andere geldeenheid dan de euro indien de belastingplichtige de jaarrekening over het jaar dat aanvangt met het overgangstijdstip op de voet van artikel 362, zevende lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in die andere geldeenheid opstelt. Indien artikel 362, zevende lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek niet op de belastingplichtige van toepassing is, is de eerste volzin van overeenkomstige toepassing indien de belastingplichtige de jaarrekening opstelt in een andere geldeenheid en dit wordt gerechtvaardigd door de werkzaamheid van de belastingplichtige of de internationale vertakking van zijn groep.

2.

Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks met ingang van het jaar volgend op het jaar waarin het verzoek is gedaan en tot wederopzegging door de belastingplichtige, met dien verstande dat bij inwilliging van een verzoek dat wordt gedaan in het jaar waarin de belastingplicht een aanvang neemt, zulks geldt met ingang van het tijdstip waarop de belastingplicht een aanvang neemt.

3.

Wederopzegging is eerst mogelijk met ingang van het jaar volgend op het jaar waarin het verzoek tot wederopzegging wordt gedaan, doch niet eerder dan met ingang van het jaar volgend op het tiende jaar na het overgangstijdstip. Indien het verzoek betrekking heeft op een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 van de wet is wederopzegging door de belastingplichtige die als dochtermaatschappij ophoudt deel uit te maken van de fiscale eenheid slechts mogelijk met ingang van het jaar waarin de moedermaatschappij van de fiscale eenheid dit zou kunnen doen.

4.

De inspecteur beslist op een verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking, waarbij hij in bijzondere gevallen afwijkingen kan toestaan van het bepaalde in het derde lid.

Artikel 3

1.

Op het overgangstijdstip stelt de belastingplichtige de activa en passiva in de andere geldeenheid te boek voor de waarde waarvoor zij onmiddellijk voorafgaand aan het overgangstijdstip te boek waren gesteld in euro's, omgerekend tegen de laatst gepubliceerde koers van de andere geldeenheid voor het overgangstijdstip (overgangskoers).

2.

Indien met betrekking tot een in de andere geldeenheid luidende schuldvordering, geldmiddelen daaronder niet begrepen, welke niet verband houdt met een in de andere geldeenheid luidende schuld, de omrekening bedoeld in het eerste lid leidt tot een boekwaarde die minder bedraagt dan de nominale waarde van de schuldvordering, is het de belastingplichtige toegestaan het verschil voorzover dit is toe te rekenen aan koersverschillen, bij de bepaling van de winst in aanmerking te nemen naar de mate van de ter zake van de schuldvordering te ontvangen aflossingen. Indien met betrekking tot een in de andere geldeenheid luidende schuld welke niet verband houdt met een in de andere geldeenheid luidende schuldvordering, de omrekening leidt tot een boekwaarde die meer bedraagt dan de nominale waarde van de schuld, is het belastingplichtige toegestaan het verschil voorzover dit is toe te rekenen aan koersverschillen, bij de bepaling van de winst in aanmerking te nemen naar de mate van de ter zake van de schuld te betalen aflossingen.

3.

Op het teruggangstijdstip stelt de belastingplichtige de activa en passiva in euro's te boek voor de waarde waarvoor zij onmiddellijk voorafgaand aan het teruggangstijdstip te boek waren gesteld in de andere geldeenheid, omgerekend tegen de laatst gepubliceerde koers van de andere geldeenheid voor het teruggangstijdstip (teruggangskoers). Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

4.

Voorzover bedragen uit de periode voorafgaand aan het overgangstijdstip of het teruggangstijdstip van belang zijn voor het bepalen van het belastbare bedrag van een jaar na dat tijdstip geschiedt de omrekening van deze bedragen naar de andere geldeenheid respectievelijk naar de euro tegen de overgangskoers respectievelijk de teruggangskoers.

5.

Voorzover bedragen van een jaar na het overgangstijdstip of na het teruggangstijdstip van belang zijn voor het bepalen van het belastbare bedrag van een jaar voor dat tijdstip geschiedt de omrekening van deze bedragen naar de euro onderscheidenlijk de andere geldeenheid tegen de gemiddelde koers van de andere geldeenheid onderscheidenlijk de euro over het eerstbedoelde jaar.

6.

De omrekening van de bij of krachtens de wet dan wel bij of krachtens de Wet inkomstenbelasting 2001 vastgestelde bedragen in euro's die van belang zijn voor het bepalen van het belastbare bedrag van een jaar in de andere geldeenheid, geschiedt tegen de gemiddelde koers van de andere geldeenheid over het desbetreffende jaar.

Artikel 4

Artikel 5 [Vervallen per 01-01-2011]

Artikel 6

Artikel 7