Home

Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken

Geldig vanaf 1 januari 2012
Geldig vanaf 1 januari 2012

Besluit gegevensverstrekking Wet waardering onroerende zaken

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2012]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 6 februari 1996, nr. WDB96/021M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mw. A. G. M. van de Vondervoort;

Gelet op artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken;

De Raad van State gehoord (advies van 4 juni 1996, nr. W06.96.0054);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 28 juni 1996, nr. WDB96/230U, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mw. A.G.M. van de Vondervoort;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

1.

In dit besluit wordt verstaan onder informatieplichtige: degene die in het bezit is van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers waarvan de raadpleging, onderscheidenlijk de gegevens- en inlichtingenverstrekking van belang kunnen zijn voor de vaststelling van feiten die van invloed kunnen zijn op de bepaling en de vaststelling van de waarde van onroerende zaken ingevolge de hoofdstukken III en IV van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel degene die van deze feiten kennis draagt, met dien verstande dat:

  1. voor de waardebepaling van een onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, en voor de ten behoeve van de waardebepaling uit te voeren marktanalyse, bedoeld in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit onderbouwing en uitvoering waardebepaling Wet waardering onroerende zaken, slechts hieronder wordt begrepen:

    1. 1°.

      de eigenaar, bezitter, beperkt of persoonlijk gerechtigde of beheerder van een onroerende zaak;

    2. 2°.

      een ieder die bemiddelt bij transacties met onroerende zaken;

    3. 3°.

      degene die onroerende zaken vervaardigt of doet vervaardigen;

    4. 4°.

      degene die een onroerende zaak aanmerkt als landgoed op grond van artikel 2 van de Natuurschoonwet 1928;

  2. voor de waardevaststelling van een onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, slechts hieronder wordt begrepen:

    1. 1°.

      de eigenaar, bezitter, beperkt of persoonlijk gerechtigde of beheerder van een onroerende zaak;

    2. 2°.

      de eigenaar of beheerder van een energie- of waterleidingbedrijf;

    3. 3°.

      degene die een onroerende zaak aanmerkt als landgoed op grond van artikel 2 van de Natuurschoonwet 1928.

2.

De in dit besluit opgenomen verplichtingen gelden mede voor een administratiekantoor dat ten behoeve van een in het eerste lid bedoelde informatieplichtige werkzaam is.

3.

Informatieplichtig als bedoeld in het eerste lid zijn slechts degenen die voor de heffing van rijksbelastingen administratieplichtig zijn.

4.

Voor zover dit redelijkerwijs van belang kan worden geacht voor de uitvoering van dit besluit, gelden de in dit besluit genoemde bevoegdheden en verplichtingen ook buiten de gemeente.

Artikel 2

Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over gegevens betreffende:

  1. 1°.

    datum, betrokken partijen, voorwaarden en koopsom inzake verkooptransacties van onroerende zaken of de vestiging van beperkte rechten waaraan deze zaken zijn onderworpen;

  2. 2°.

    datum, betrokken partijen, voorwaarden en tegenprestatie inzake ingebruikgeving of datum, betrokken partijen, voorwaarden en huursom inzake verhuurtransacties van onroerende zaken die niet tot woning dienen;

is gehouden desgevraagd aan het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar:

  1. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

  2. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

Artikel 3

Een informatieplichtige als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, die kennis heeft van, dan wel de beschikking heeft over gegevens betreffende de vervaardigingskosten, datum gereedmelding, bouwperiode of constructie van onroerende zaken, is gehouden desgevraagd aan het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar:

  1. deze gegevens en inlichtingen te verstrekken, of

  2. de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van het college van burgemeester en wethouders of de in artikel 1, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken bedoelde gemeenteambtenaar – voor raadpleging beschikbaar te stellen.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7